In mijn vorige blogbericht schreef ik dat ik nog maar anderhalve maand te gaan had, en die anderhalve maand is veranderd in nog maar 3 weken. Precíés 3 weken. Dit betekent echter nog maar één miezerig weekje hier in Kyoto, dan een week Tokyo en ten slotte nog een paar dagen in Seoul. Het is verschrikkelijk snel gegaan, vooral afgelopen maand. Ik heb ontzettend veel leuke dingen gedaan, maar ook hele dagen aan mijn essays gezeten. Hoewel het huiswerk allemaal niet zo veel was afgelopen semester, moest ik er toch aan geloven deze laatste paar weken. Ik geloof dat ik toch liever wat examens had in plaats van alleen maar essays! 😀 Nog eentje moet ik er, die ik pas over een week, dus vlak voor ik naar Tokyo ga, in moet leveren. Voor de rest ben ik helemaal klaar met school (in beiden betekenissen).
Het eerste wat ik gedaan had na mijn vorige bericht is de takoyaki party van de International Afternoon Tea club, dezelfde als van het kimono event. Takoyaki is een speciaal Japans gerecht (vooral beroemd in Osaka) gemaakt van octopus (tako). De leden van de IAT maakten ze zelf klaar, en dat lukte ze heel erg goed. 😉
De volgende dag had ik eindelijk tijd om Esther te zien, die een semester in Taiwan heeft gestudeerd en onderweg naar huis Japan bezocht. Het was heel vreemd om haar zo in Kyoto te ontmoeten, omdat het soms net voelt alsof mijn leven in Kyoto en in Nederland twee verschillende werelden zijn of zoiets. Hetzelfde gevoel had ik toen mijn familie me bezocht had. Wel ontzettend leuk natuurlijk, maar het moment waarop je elkaar voor het eerst ziet voelt heel gek aan. Het plan voor die avond was om shabu-shabu (een gerecht waarbij groenten en/of dunne plakjes rundvlees worden gekookt in een grote pot kokend water met verschillende smaken en kruiden) en Esther en ik zijn meegegaan. Het concept was dat je onbeperkt vlees en groenten bij kon bestellen en dan zelf kon koken in een grote pot die in het midden van de tafel bevestigd is.
Die zaterdag was het tijd voor mijn eerste (en waarschijnlijk laatste) dansvoorstelling! Het was allemaal vrij onduidelijk wat precies het idee was, vanwege taalbarrières, maar uiteindelijk bleek dat we zouden optreden voor een baseballwedstrijd (baseball is de meest populaire sport in Japan). Echter het weer was verschrikkelijk slecht dus voordat we zouden moeten optreden hebben we veel in de regen nog geoefend. Het was toen we eindelijk verscholen op de tribunes zaten en ik naar het van de regen modderige veld tuurde dat ik me afvroeg of het wel een goed plan was om daarop te gaan dansen. En dat bleek niet onterecht; een paar minuten voordat we zouden moeten optreden kregen we te horen dat de baseballwedstrijd was afgelast vanwege de schade die de regen aan had gedaan aan het veld; en daarmee natuurlijk ook ons optreden. Teleurgesteld en doorweekt namen we de trein terug, en ik moet zeggen, ja, dat deed wel een beetje pijn. Ik had me er erg op verheugd. Maar goed, niets aan te doen! Ik, met de andere buitenlandse studenten, kregen wel een lieve kaart met berichtjes en een leuke foto als bedankje voor de interesse in en enthousiasme voor yosakoi.
De dag die volgde was een huiswerkdag, maar op maandag wilden zowel ik als mijn vriendin uit Turkije toch heel graag weg uit onze kamers. 😉 Dus we besloten een tripje naar Osaka te maken, omdat het zo gemakkelijk te bereiken is vanuit Kyoto. Het was een hele regenachtige dag en het oogde daardoor was sombertjes, maar we hebben veel plezier gehad met het ronddwalen in Dotonbori (misschien wel het grootse/bekendste toeristische gebied in Osaka) en omliggende winkelgebieden. We aten de beste takoyaki ooit (sorry IAT leden, maar deze was écht nog lekkerder) en bekeken de enorme cosmetica- en 100 yen winkels.
Het volgende weekend stond in het teken van de hoe-draag-je-een-yukata les waarvoor mijn Vietnamese vriendin me had uitgenodigd. Een yukata is een simpelere en comfortabelere versie van de kimono, die vaak wordt gedragen op zomerfestivals (matsuri). Ik had er zelf ook een gekocht al in de eerste paar weken dat ik in Kyoto was, en deze les was dus echt om te leren hoe je jezelf in een yukata kleedt. Voordat we naar de les gingen zijn we met nog twee anderen, een vriend uit Indonesië en Korea, naar een amusementshal geweest waar we hebben gespeeld met de typisch Japanse fotohokjes. Het idee is dat je met z’n allen foto’s maakt en die kun je later dan bewerken en de gekste dingen mee doen. Veel Japanse meisjes gaan hier heel serieus mee om en proberen de mooiste foto’s te maken nadat ze zich hebben opgemaakt in de bijbehorende ruimte met enorme spiegels, en ik zag eigenlijk niemand die er zo onserieus mee omging als ons.
Daarna hadden we nog tijd voor één kort potje bowlen en het is maar weer bewezen dat ik er verschrikkelijk slecht in ben, ook al had ik het als enige eerder gedaan. Onze vriend uit Indonesië, die op dat moment aan het vasten was vanwege de Ramadan, haalde de hoogste score, petje af. 😉
We moesten ons haasten om op tijd te komen bij de yukata les, en onze vriendin uit Turkije zou zich nog bij ons voegen dus we waren erg laat. Het bleek ook onmogelijk om de plek te vinden, en uiteindelijk kwamen we daardoor minstens een half uur later aan. Maar het scheen niet zo erg te zijn, en we konden meteen beginnen. Jezelf in een yukata kleden is nog een hele klus, maar toch sloegen we er allemaal in op het einde.
Op de dinsdag die week, 14 juli, was er weer een welkomsfeest, ook al ga ik binnenkort alweer terug naar Nederland, deze keer van mijn dormitory. Er was weer allerlei heerlijk eten en deze keer sloeg ik er in wat meer sushi te eten dan de afgelopen keer. 😉 Het was leuk om kennis te maken met de bewoners – er wonen lang niet alleen maar studenten in het huis. De directeur van de universiteit was ook van de partij en we wisten een foto met hem te regelen.
En toen, op woensdag 15 juli, was het eindelijk zo ver; Gion Matsuri, het grootste zomerfestival van Kyoto en één van de drie bekendste in heel Japan. Eén van mijn vriendinnen en ik wilden heel graag in yukata gaan, dus die hadden we meegenomen naar school (we zouden gelijk vanuit school vertrekken) en ons omkleden in de kamer van een andere vriendin die in de dormitory op de campus woont. Veel te laat kwamen we op de afgesproken plek aan, maar het was ons toch gelukt om zelf de yukata aan te trekken (en de obi – de band die om de middel gaat – te strikken, want dat is eigenlijk het moeilijke ervan). Ik had ook de traditionele slippers die bij yukata gedragen worden aan, geta worden ze genoemd. Later bleek dat niet het beste plan geweest te zijn, want ik had ontzettend zere voeten en een blaar opgelopen… Bovendien lopen ze erg lastig en langzaam, maar ondanks dat was het toch geweldig om in de traditionele matsuri (zomerfestival) kleding rond te lopen op het grootste festival van Kyoto. Gion Matsuri wordt gevierd sinds 970. In 869 leed Kyoto onder een afschuwelijke plaag, en daarom werd de godheid van de Yasaka shrine (waarvan geloofd wordt dat dat de broer is van de Zonnegodin) overgedragen in verschillende wagens, die werden gedragen door het Gion district van Kyoto. Daarna verdween de plaag en sindsdien viert men het festival, met prachtige praalwagens waarin verschillende godheden verankerd zijn. De praalwagens worden tentoongesteld met prachtige lampionnen en lichten op de avondfestivals, waar ik die dag heenging, en er is een grote parade met de praalwagens na de avondfestivals.
Het Gion district was geheel verlicht en het was er ontzettend vol met mensen, waarvan minstens de helft gekleed was in yukata. Behalve de tentoonstelling van de praalwagens verspreid over het gebied, waren er allerlei kraampjes met spelletjes, eten en drinken – typisch voor de Japanse festivals en misschien min of meer te vergelijken met kraampjes die wij kennen op de kermis. Traditionele snacks voor Japanse zomerfestivals waren overal te koop, en ik heb onder andere de ringo ame – appel ‘snoep’, een appel gedoopt in zoete plakkerigheid – een verschrikkelijke klus om te eten, maar ik wilde het per se proberen omdat het zo typisch is voor de matsuri. De sfeer was ondanks de ongelofelijke drukte echt heerlijk, zo met de verlichte praalwagens – die echt ontzettend indrukwekkend en groot waren. Het was toch wel één van de mooist ervaringen tot nu toe, vooral omdat ik er heel erg naar had uitgekeken om naar een matsuri te gaan.
Op de vrijdag van Gion Matsuri, de dag van de parade, woedde er een tyfoon over Kyoto heen, dus ik ben niet wezen kijken. Ondanks het verschrikkelijke weer ging het echter wel gewoon door, waar ik heel verbaasd over was. Het hele weekend ben ik binnen gebleven, want het weer was letterlijk af-schu-we-lijk. Het bleef maar regenen, non stop, voor meer dan 24 uur aan één stuk door en de wind was ook verschrikkelijk sterk. De hele vrijdag door kreeg ik ook alerts voor aardverschuivingen op mijn Japanse mobieltje, die ik niet kon lezen omdat ze geheel in het Japans geschreven waren. Ik probeerde ze iedere keer te vertalen met Google translate om toch een beetje op de hoogte te blijven, maar het is wel bekend dat daar over het algemeen niet echt de beste vertalingen uitkomen, en dat bleek maar weer. Er heerste toch wel lichte paniek toen bleek dat er nu een waarschuwing was gegeven voor het gebied waarin ik verblijf, maar ik snapte niet precies hoe en wat vanwege de kromme vertaling. Op Facebook werd ook gespeculeerd, maar niemand wist echt precies wat de bedoeling was. Uiteindelijk ben ik toen maar naar beneden gegaan met één van mijn vrienden die in dezelfde dorm verblijft in de hoop iemand te vinden die ons uitleg kon geven. Toen bleek dat in Japan een soort van systeem is waarbij waarschuwingen gerangschikt worden in niveaus – voor ons gold een niveau 2 waarschuwing, was het niveau 3 geweest dan hadden we moeten evacueren naar een veiligere plek. Nu werd enkel aangeraden een tas klaar te maken voor het geval de waarschuwing naar niveau 3 werd getild. Dit gebeurde gelukkig niet, dus de tyfoon is verder verlopen zonder te veel problemen. Toch was het wel even schrikken – in Nederland gebeurt er nooit zoiets. 😉 (Op de foto: Kamo rivier na de tyfoon.)
Op zondag was het weer eindelijk gekalmeerd dus kon ons plan om te gaan koken en picknicken voor die dag doorgaan. Mijn kamer was uitgekozen als kookbasis, omdat ik een enorm grote kamer en keuken heb. 🙂 We hebben onder andere Koreaanse pannenkoeken met kimchi, en de Nederlandse pannenkoeken gemaakt, en ook wat sandwiches, en brachten ze naar de delta in de Kamo rivier (de rivier vertakt daar in de Takano rivier en het vervolg van de Kamo rivier). Daar hebben we heerlijk gepicknickt. Die avond gingen we naar het volgende festival op de planning; Yoi-miya festival bij Fushimi Inari. Dus voor de derde keer keerde ik terug in Fushimi Inari – de shinre die bekend staat om de enorme rij tori poorten die de bergen in leiden, en het was het heel erg waard. Misschien was het nog wel mooier dan Gion Matsuri. Hier was de hele shrine, die behoorlijk groot is, helemaal verlicht en dat zag er prachtig uit in het donker. Ook was er muziek en wederom kraampjes met eten en spelletjes. Er was een soort traditionele dans aan de gang en na het even geobserveerd te hebben, bleek deze heel makkelijk te zijn, dus een paar van ons, waaronder ik, voegden ons op een gegeven moment bij de groep en dansten mee met hulp van een Japanse vrouw. Het eerste gedeelte van de tori poorten rij was ook verlicht met lampionnen, dus het was geweldig om daar doorheen te lopen in de donkere nacht.
Gion Matsuri loopt voor twee weken, waarbij in de tweede week het eerste festival herhaald wordt op kleinere schaal. Dus die vrijdag vond ik de kans om toch nog de parade te bekijken, in de plaats van de grotere waarbij de tyfoon roet in het eten had gegooid. De parade begon heel erg vroeg in de ochtend en overlapte half met mijn lessen, dus ik ben in mijn eentje gegaan, maar ik ben heel bij dat ik geweest ben. Het was heel indrukwekkend om te zien hoe die enorme praalwagens geheel door mankracht vooruit werden getrokken. Ik heb ook kunnen praten met wat vriendelijke Japanse ouderen, en ik ben trots dat ik in het Japans een gesprek met hen kon voeren!
De volgende stop in het festivalseizoen was Tenjin Matsuri in Osaka, die samen met Gion Matsuri bij de drie grootste en bekendste festivals van Japan hoort. Eigenlijk was het plan om dat weekend naar Shirahama – een prachtig strand in het zuiden, drie uur rijden van Kyoto, te gaan, maar er was iets mis gegaan met de reservering van het hostel waardoor dat plan helaas niet meer door kon gaan. Ik moet zeggen dat ik daar wel licht van baalde, maar toen we eenmaal in Osaka waren voor het festival, was ik dat alweer vergeten. Want ook dat was een prachtig festival, zeg. De parade van dit festival wordt deels op de rivier gedaan in grote boten, met muziek en vuur. Ja, vuur! We vulden de namiddag met lopen langs de oever van de rivier, waar weer enorm veel spellen- en eetkraampjes waren, hier nog veel meer verschillende dan in Kyoto, waaronder een spookhuis! Ik moet zeggen dat de engheid wel meeviel, totdat ik, die achteraan liep achter de drie jongens uit onze groep, ik was het enige meisje dat mee naar binnen wilde – op mijn schouder werd getikt en een eng monster in het gezicht keek toen ik me omdraaide. Voor de rest hadden ze toch wel iets beter hun best mogen doen, de makers van het spookhuis. 😉 Terwijl we ons langzaam voortbewogen richting de plek waar het vuurwerk ’s avonds zou beginnen, kijkend bij de kraampjes en spelletjes, hielden we de rivier in de gaten toen er boten langs kwamen om zo de parade ook niet te missen. De locatie van het festival was fantastisch mooi.
Het was nog een hele klus om de locatie van het vuurwerk te vinden, uiteindelijk zijn we met de grote stroom meegegaan en kwamen we uiteindelijk op een brug terecht. Een brug helemaal propvol met mensen. Het was niet bijzonder aangenaam, maar toen het vuurwerk eenmaal begon bleek dit wel echt een fantastische plek te zijn – zowel links als rechts van ons begon de show, die wel zo’n anderhalf uur duurde. Onderweg terug naar het station gebeurde iets wat al de hele tijd dreigde te gebeuren – een vriendin uit Indonesië en ik (beiden zonder internet) raakten de rest van de groep kwijt, terwijl we foto’s aan het maken waren van een verlicht Osaka kasteel waar we langs kwamen. Eigenlijk was het al een wonder dat we in de grote groep waarmee we waren elkaar telkens terug hadden gevonden, want het is niet moeilijk om iemand uit het oog te verliezen in die menigte. Wonder boven wonder vonden we elkaar terug op het station en konden we toch nog met z’n allen terug naar Kyoto reizen.
De volgende zondag waren de meesten van ons te moe en hadden teveel essays om te schrijven om iets te gaan doen, maar ik en nog een paar anderen wilden er toch graag tussenuit, en eindelijk, eindelijk, eindelijk was het tijd om het Himeji kasteel (het grootste en zogezegd mooiste kasteel van Japan) te bezoeken, een plek waar ik al sinds het begin heen wilde! 🙂
Het was een stuk langer reizen naar Himeji dan ik had gedacht, maar het was het heel erg waard. Het kasteel is echt prachtig en enorm. De binnenkant is echter minder indrukwekkend en het was ontzettend druk, waardoor we heel veel tijd hadden besteed aan weer naar buiten komen.
Onderweg naar huis stopten we in Kobe, waar we op aanraden van onze vriend uit Singapore Kobe biefstuk hebben gegeten – bekende, enorm goede biefstuk, maar verschrikkelijk prijzig. We hadden echter een restaurant gevonden waarin het minder duur was en de prijs eigenlijk, na enig omrekenen, gelijk is aan normale biefstuk in Nederland. De chef maakt de biefstuk voor je neus klaar op een enorme grilplaat waar je met z’n allen omheen zit, samen met wat groenten. En ik moet toegeven, het verschil met normale biefstuk proef je echt.
Die week die volgde was het tijd voor een hoop toetsten en inlevermomenten, en het is me gelukt om alles op tijd af te krijgen, met uitzondering van een essay dat ik nog op 6 augustus moet inleveren. Mijn eindtoets Japans viel heel erg mee en ik ben wel vrijwel zeker dat ik daarvoor geslaagd ben. De kanjitoets vond ik wel heel erg moeilijk, dus ik ben benieuwd hoe ik dat gedaan heb. 🙂 Na afloop van mijn Japanse speech (over Koningsdag 😉 ) zijn we met de klas sushi (eindelijk, eindelijk!!) gaan eten, en het was heerlijk. Het restaurant op zich was al een hele ervaring, want je bestelt sushi op een apparaatje en vervolgens komt het via een lopende band naar je toe, die langs alle tafels heen gaat. Maar ik ben blij dat ik eindelijk sushi heb gegeten in Japan. Het zou toch wel erg zijn als ik naar huis ging zonder sushi gegeten te hebben. 😉
En dat was het dan. Het semester is voorbij en de tijd voor afscheid nemen is helaas begonnen. Gisteren is één van mijn beste vrienden vertrokken naar Turkije. Als ‘afscheidsfeestje’ zijn we die dag daarvoor met z’n allen nog één keer naar karaoke en shabu-shabu gegaan, en als afsluiting hebben we met vuurwerk gespeeld. 😉 Vuurwerk wordt hier eigenlijk geassocieerd met de zomer, en ‘klein’ vuurwerk mag iedereen kopen en gebruiken, en dat is wat we deden, in de delta van de Kamo rivier. Verwachtend dat we echt alleen ‘klein’ vuurwerk hadden, waren we heel verbaasd toen enkele van onze dingen de lucht in schoten en eentje klapte net zo mooi als het vuurwerk van Tenjin Matsuri.
Op de dag van het afscheid was het toch wel emotioneel, vooral omdat de groep vrienden met wie ik omga eigenlijk pas laat echt hecht is geworden, en we ontzettend veel samen hebben beleefd in korte tijd. Een paar van ons zijn met haar meegereisd naar het station van Kyoto waar we elkaar gedag hebben gezegd. Ik hoop haar opnieuw te zien over een paar jaar, misschien in het mooie Istanbul, haar woonplek waar ik heel graag nog eens heen zou willen gaan. 🙂
Ook ik heb nog maar weinig tijd met de rest van de vrienden die ik hier gemaakt heb. Wel gaan we met de overgebleven mensen aanstaande maandag en dinsdag naar Nagashima Spa land – een groot water- en pretpark, waar we een nachtje blijven en dus twee dagen hebben om van glijbaan naar achtbaan te rennen en het vuurwerk wat we niet hadden kunnen gebruiken op te maken.
Daarna heb ik nog 2 dagen voordat ik naar de hoofdstad Tokyo reis. Het is ongelofelijk hoe snel de tijd voorbij is gevlogen! Maar gelukkig staan er mijn laatste paar weken in Japan nog een hoop leuke dingen op de planning. 🙂